Donderdag 29 juni
29 juni 2017 - Breiholz, Duitsland
Van Aabernaa naar Breiholz(D) 125 km. met wat omweggetjes. Nadat ik mijn tentje heb ingepakt en de camping had verlaten denk ik in eens; waar heb ik die banaan gelaten? Toch het tentje maar opnieuw uitgerold en de banaan gevonden die "juist" gepositioneerd had gelegen zo dat deze niet tot mouse verworden was. Nee hij was nog te consumeren. Vandaag al na 25 km. Denemarken verlaten en even de tijd genomen voor Flensdorf. Een mooie stad waar ik tussen veel winkelend gepeupel door laveer. Daarna de nodige Landstrassen met bijbehorend fietspad waar je noch over het een noch over het ander je met een kruiwagen zou willen begeven. Even dacht ik nog dat het resultaat van het werk van Dr. Van Aken, afdeling urologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis letterlijk en figuurlijk naar de "kloten" zou worden geholpen. De voorbijrijdende politie steekt zijn duim op, ik achter mijn rug een andere vinger. Even later passeert er een ambulance met loeiende sirene en ik hoop dat de patiënt vastgebonden lag, anders heeft die het ziekenhuis niet gehaald, gelegen op dat bedje. Vandaag zowaar 3 uur zon gehad en met de wind erbj goed verbrand. Nu sta ik op een camping aan de Eider in Breiholz na goede info van twee loco's. De plaats op het trekkersveldje is matig, het sanitair zeer goed evenals het erbij horende restaurantje, zodat ik vanavond met een oldaan gevoel het mandje in ga.
Tot laters . .
Dat ziet er goed uit.Duitsland binnen gefietst ik hoop dat je de fietsroute goed kan volgen, je hebt natuurlijk de route zelf moeten uitzoeken om niet teveel omweg te maken. zorg dat je nog een paar dagen boven de honderd kilometers kunt maken, dan schiet het aardig op. Hou je taai,
Groetjes,
Henk.
ik sluit me van harte aan bij al die eerdere reacties die jou complimenteren met het besluit om niet langer het volslagen onbekende op te zoeken.
Je hebt de grens opgezocht en die ook gezien,
verder kijken heeft dus geen zin. Dit doet me denken aan een gedicht van Annie M.G. Schmidt uit haar bundel: 'Ik ben lekker stout.'
Ik citeer het begin van het gedicht: Het muurtje waarvan sprake is moet wel het kerkenmuurtje zijn.
Drie kleine wezeltjes en een girafje
gingen naar Hilvarenbeek, op een drafje.
En als ze langs een muurtje kwamen,
zeiden de wezeltjes alle drie samen:
Wat zou er achter dat muurtje zijn?
Zijn daar ook tulpen en rozemarijn?
Kijk eens, girafje, want jij kunt het zien.
Zijn daar ook blauwe konijntjes misschien?
En het girafje keek over de muren.
Daar stond hij heel erg lang te turen
en dan zei hij: NIETS.